Begrippenlijst.


De omschrijving van onderstaande begrippen streeft niet het doel na juridisch perfect te zijn geformuleerd. Het doel van de lijst is dan ook slechts bij te dragen aan begripsvorming voor hen die zich op eenvoudige wijze het vakjargon eigen willen maken.


  • Budgetbeheer: 
    Een vorm van hulp waarbij cliënt zijn financiële en administratieve werkzaamheden uitbesteedt aan een professioneel bureau. Een ander woord voor budgetbeheer is inkomensbeheer. Er is geen toezicht van de kantonrechter.
  • Budgetcoaching: 
    Een vorm van hulp waarbij cliënt zelf alle werkzaamheden uitvoert, maar wel steun heeft van een professional.
  • Budgetplan: 
    Het plan waarin staat beschreven hoeveel geld er voor welke besteding is bestemd. Het is een overzicht van inkomsten en uitgaven.
  • Beheerrekening: 
    Een centrale rekening waarop alle inkomsten worden gestort en waarvandaan (voor zover het saldo het toelaat) alle uitgaven worden betaald. De bewindvoerder heeft volmacht over de rekening en betaald vanuit deze rekening het leefgeld aan cliënt.
  • Beschermingsbewind: 
    zie "Bewind".
  • Beslaglegging: 
    Schuldeisers kunnen "bezit nemen" van geld en goederen van een persoon waarvan zij nog geld krijgen. Zo kan er beslag gelegd worden op het inkomen, de bankrekening, de inboedel of andere waardevolle bezittingen van een persoon.
  • Beslagvrije Voet: 
    Het minimale inkomen waarop een persoon recht heeft, ondanks het beslag dat is gelegd op het inkomen.
  • Bewind: 
    De juridische status waarin iemand zich bevindt die niet meer zelfstandig mag beslissen over geld en goederen.
  • Curatele: 
    De juridische status waarin iemand zich bevindt die niet meer zelfstandig mag beslissen over geld, goederen en persoonlijke belangen.
  • Curatele- en bewindregister: 
    Het register bevat een overzicht van personen ten aanzien van wie curatele is uitgesproken en personen waarvan het vermogen onder bewind is gesteld.
  • Curator: 
    De persoon of organisatie die het beheer voert over de zaken van de saniet of de gefailleerde.
  • Griffierecht: 
    De kosten van een hoorzitting
  • Handelingsonbekwaam: 
    Indien iemand de gevolgen van eigen handelen niet kan overzien met betrekking tot financiële en persoonlijke zaken.
  • Inkomensbeheerder: 
    De persoon of organisatie die het beheer voert over geld en goederen van iemand anders.
  • Leefgeldrekening: 
    De rekening waarop (indien er voldoende saldo is) iedere week het huishoudgeld wordt uitbetaald.
  • Meerderjarigenbewind: 
    Zie "Bewind".
  • Mentorschap: 
    Een vorm van hulp, voor mensen die zelf geen persoonlijke beslissingen kunnen maken omdat zij wilsonbekwaam zijn.
  • MSNP (Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen): 
    Een wijze van schuldsanering waarbij de schuldeisers en de schuldenaar tot een akkoord komen. MSNP wordt dus niet door de rechter uitgesproken.
  • Saneringskrediet: 
    Een saneringskrediet is een manier om uw schulden te regelen. U leent hierbij één bedrag van de Gemeentelijke Kredietbank en lost hiermee alle andere schulden af. U betaalt vervolgens maandelijks een aflossing aan de Gemeentelijke Kredietbank.
  • Schuldsanering: 
    Een integrale methode waarbij er met alle schuldeisers een akkoord wordt bereikt. Als er een restschuld is na de saneringsperiode, dan wordt deze kwijtgescholden.
  • Toevoeging: 
    Subsidie voor een persoon die niet zelf zijn advocaat kan betalen.
  • VTLB (Vrij Te Laten Bedrag): 
    Bedrag waarmee iemand die is toegelaten tot de schuldsanering (MSNP of WSNP) moet rondkomen.
  • Wilsonbekwaam: 
    Iemand die niet zelf meer de eigen wil kan bepalen.
  • WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen): 
    WSNP is een wijze van schuldsanering die door de rechter wordt toegekend. Voordat WSNP wordt toegekend, dient eerst op minnelijke wijze een poging te zijn gedaan de schulden te saneren.

Begrippenlijst.

unsplash